Uw gids in Utrecht

Elke rondleiding zie ik weer nieuwe dingen


Mijn naam is Raphaël Klijn en gidsen in Utrecht en omstreken is een van de leukste dingen die er is. Deze stad heeft zo een bijzonder straatbeeld, dat je soms vergeet in welke tijd je rondloopt. Tel daarbij de boeiende verhalen op over het verleden van Utrecht, en je hebt een onuitputtelijke bron ontdekkingsmateriaal.


Wat mij het meest interesseert zijn de perioden van democratisering van het stadsbestuur. Politieke vernieuwing die al in de 12e en 13e eeuw begon met de gildendemocratie. Maar ook het samenleven in een middeleeuwse stad en de verhoudingen tussen (groepen) mensen fascineert me. Straatarm en steenrijk leefden dicht bij elkaar en men kende elkaar persoonlijk. Die extreme tegenstelling, maar tegelijkertijd ook verbondenheid en afhankelijkheid, maakten het leven rauw en hard.


Naast geschiedenis inspireert de omgeving rond Utrecht mij enorm. In mijn jongere jaren ben ik deze op de fiets gaan ontdekken. Er ging letterlijk een wereld voor mij open. Ik fietste door dorpjes en landschappen zo mooi, dat ik vaak even moest afstappen en stilstaan om te ervaren hoe echt alles was. Toen is bij mij de waardering ontstaan voor het Nederlandse landschap en onze cultuur die hiermee verbonden is. De alomvattende aanwezigheid van water heeft het landschap en karakter van de mens gevormd. Zij was voedingsbodem voor het ontstaan van waarden als vrijheid, gelijkheid en samenwerking. De Nederlandse identiteit is een dynamisch resultaat van noeste arbeid in natte velden.


Mijn jonge jaren

Vrijwel mij hele leven heb ik in Utrecht gewoond. Ik ben opgegroeid in Abstede, een kleine buurt in Zuidoost Utrecht, gelegen tussen de Sterrenwijk en Oudwijk. Mijn ouders wonen daar nog steeds. Telkens als ik daar weer langskom, valt me op wat voor een leuke buurt dat eigenlijk is.


We woonden pal langs de Oosterspoorbaan, een spoorlijn die het Spoorwegmuseum met het Centraal Station verbond. Over deze spoorlijn reden werkelijk alle soorten treinen die je kan voorstellen. Als kind lag ik ´s avonds in mijn bedje en voelde de zware goederentreinen langs denderen. Met kolen, kalk of olie reden ze heen en weer naar Tjechië en Noord-Italië. Overdag speelde ik graag langs het spoor. We voetbalden op de spoorwegovergang en als er een trein voorbij kwam, kon je je aan de spoorbomen omhoog laten trekken.


Op zondagmiddag moesten wij ons partijtje vaak onderbreken voor een supporterstrein die langskwam. Dat maakte indruk. De hoofden die uit de raampjes staken en de middelvingers en scheldwoorden die voorbij raasden.  Het meest indrukwekkend echter waren de stoomtreinen op weg naar het Spoorwegmuseum. Die kon je al van kilometers ver horen aankomen. De reusachtige wielen en het gesis van de ketels leken haast onwerkelijk wanneer ze ons huis passeerden.


Voorwerpen op de rails leggen was ook erg leuk. Stuivers werden dubbel zo groot en spijkers veranderden in vlijmscherpe mesjes. Met een plat blikje frisdrank en wat stenen daarop, kon je ergens op de rails een verbinding maken, zodat de spoorbomen naar beneden gingen. Iets wat kinderen in de buurt graag deden. Sommige auto´s hebben daar best lang voor niets gewacht. Jaren later moest ik zelf met enige regelmaat uit bed komen, omdat de spoorbomen om 2 uur ´s nachts onophoudelijk rinkelden.


Achter ons huis stroomde de Minstroom, een piepklein riviertje. En iets verderop was er een volkstuinencomplex, waar mijn ouders ook een tuintje hadden. Een uniek, groen stukje Utrecht waar je je op het platteland waant, middenin de stad. Op mijn rondleidingen kom ik graag langs deze plekken en fiets ik een stukje over het nieuwe fietspad, dat sinds kort op de plaats van de Oosterspoorbaan ligt.

Share by: