Toen ik zes jaar was, werd de televisieserie ‘Het Wassende Water’ uitgezonden. De dreiging die van het stijgende waterpeil uitging, heeft een diepe indruk op mij gemaakt. Sindsdien heb ik altijd een bepaald ontzag voor dijken en rivieren (en waarschijnlijk een latente angst voor dijkdoorbraken). Gelukkig heb ik nu een vriend die ingenieur is en dijken bouwt. Hij verzekert mij met regelmaat dat alles hier heel veilig is.
Met plezier en een gerust hart, fiets ik dus regelmatig met de racefiets over de dijk langs de rivier de Lek. Deze rivier ligt een paar kilometer zuidelijk van Utrecht. Mijn favoriete stukje is de Lekdijk-Oost. Daar is relatief weinig verkeer, in de winter zie je veel ganzen, en je komt langs forten van de Hollandse Waterlinie. Ook is er een recreatiegebied waar je goed kunt zwemmen.
De Lek is een aftakking van de Rijn. Deze ontspringt hoog in de Zwitserse bergen uit gletsjerwater. Met zijn lengte van 1232 kilometer is de Rijn een van de langste rivieren van het continent. De naam zelf draagt de betekenis van 'stroming', als in de filosofische uitspraak van Heraclitus 'Panta Rhei', wat 'alles stroomt' betekent.
Bij zijn aankomst in Nederland vertakt de Rijn zich in verschillende stromen, waaronder de Waal, de IJssel en de Neder-Rijn. Die laatste gaat uiteindelijk bij Wijk bij Duurstede over in de Lek, een belangrijke waterweg in de Nederlandse Rijndelta.
Al in de elfde eeuw begonnen mensen langs de oevers van de Lek dijken te bouwen om zich te beschermen tegen de dreiging van overstromingen. Deze dijken werden gebouwd op oeverwallen, en waren essentieel voor het behoud van land en gemeenschappen.
Door ook dammen te bouwen in zijrivieren van de Lek, zoals de Kromme Rijn en Hollandsche IJssel, kon men meer land ontginnen. Bovendien maakte het deze waterstromen beter beheersbaar. Door de dam in de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede (1122), werd ontginning van het Krommerijngebied mogelijk. De bouw van de IJsseldam in 1285 (nabij Vreeswijk), beschermde graafschap Holland tegen overstromingen van de Hollandsche IJssel.
Ondanks de aanleg van steeds meer en sterkere dijken, werden gemeenschappen langs de Lek geconfronteerd met de verwoestende kracht van dijkdoorbraken. Op 1 januari 1624 brak de Lekdijk bij Tull en 't Waal, waardoor het water zich uitstrekte tot aan de binnenstad van Amsterdam. In 1747 veroorzaakte een dijkdoorbraak bij Wijk bij Duurstede grote overstromingen in het Krommerijngebied, waarbij het water tot aan de singel van Utrecht reikte.
Aan de basis van effectief watermanagement lag een unieke participatiecultuur. Voor het sterk houden van de dijken, moesten polderbewoners samenwerken. Men had elkaar nodig. Elke eigenaar van een hoeve was verplicht zijn deel van de dijk (een slag) te onderhouden. Werden afspraken niet nagekomen, dan moest men elkaar hierop aanspreken. Goede samenwerking en duidelijke communicatie waren van levensbelang.
De strijd tegen het water bracht tevens een bijzonder saamhorigheidsgevoel met zich mee. Iedereen bevondt zich immers in hetzelfde schuitje. Als er een overstroming was, stonden arm en rijk schouder aan schouder op de dijk zandzakken te leggen. Op dat moment deden verschillen er niet meer toe.
De taak van het dijkbeheer werd al sinds 1255 ondergebracht bij heemraden of waterschappen. Het waren de eerste democratische instituties in Nederland. Binnen een waterschap was het belangrijk om op een constructieve manier met elkaar te discussiëren, standpunten en belangen af te wegen, en doordachte en aanvaardbare besluiten te nemen. Het poldermodel in zijn puurste vorm eigenlijk. Twee eeuwen geleden waren er wel 3500 verschillende waterschappen, tegenwoordig nog maar 21.
Onderhoud van de dijk werd uit de opbrengst van het gemeenschappelijke land betaald. Voor ingrijpende dijkverbeteringen waren echter grote sommen geld nodig. Met hulp van de Waterschapsbank werd er internationaal naar geldverstrekkers gezocht. De afgesloten leningen waren obligaties waar jaarlijks rente over word betaald.
Na de dijkdoorbraak bij Tull en 't Waal in 1624, moest het gat in de dijk gedicht worden. Om de kosten te dekken, heeft het Hoogheemraadschap van den Lekdijk Bovendams toendertijd een obligatie uitgegeven. Het is een obligatie zonder einddatum en hiermee de oudste ter wereld.
Tot begin jaren '70 werd er door het waterschap nog jaarlijks ongeveer 15 euro (contant) uitgekeerd. Daarna is het innen gestopt, omdat de rentebaten niet opwogen tegen de reiskosten die de Amerikaanse eigenaar maakte. Bij een veiling in het jaar 2000 heeft de obligatie 47.000 dollar opgeleverd en is nu in bezit van de New York Stock Exchange.
Het woord ‘dijk’ is één van de oudste woorden in de Nederlandse taal. We komen het tegen in verschillende uitdrukkingen, bijvoorbeeld; Een dijk van een vent! of, Dat zet geen zoden aan de dijk.
Tegenwoordig verwijst een dijk altijd naar een soort aarden wal, maar vroeger kon een ‘dijc’ ook een sloot of poel zijn. Het woord stamt af van een Germaanse werkwoord voor graven of spitten, waar ook het Engelse ‘ditch’ en ‘to dig’ van zijn afgeleid. Deze interessante paradox, verklaart de letterkundige Ton den Boon als volgt: "De bedoelde handeling (graven) pleegt het aardoppervlak altijd in twee opzichten te veranderen: er ontstaat een uitgraving én een ophoping. In onze taal heeft dijk alleen die laatste betekenis overgehouden."
Ik bescherm, begrens, en ik bemin,
Een drieste stroom, Gods levenszin.
Ik doe wat men van mij verwacht,
Bewaken tijdens dag en nacht.
Een levenswerk van land en macht,
Symbool van volk dat mij bedacht.
Ik ben en hoor, bij water en mens,
Geef richting en ruimte, aan stroming en wens.
Maar mocht een massa mij verslaan,
De druk te groot om te weerstaan.
Weet dat ik tot het eind niet wijk,
Trouw en sterk, tot ik bezwijk.
Bronnen:
Utrechtse Dijken langs Neder-Rijn en Lek - H. Boer e.a. (2001)
Een dijk kon vroeger ook een sloot zijn - Column van Ton den Boom (Trouw 2017)
Mijn naam is Raphaël Klijn, stadsgids, en ik laat je met plezier de mooiste plekken in Utrecht zien. Het is mijn geboortestad en ik woon er nog altijd met heel veel plezier.
Ik heb een passie voor geschiedenis, inspirerende verhalen en fietsen. Utrecht vind ik oneindig mooi en interessant en deze liefde wil ik graag met je delen. Een rondleiding zal je verrassen en je leert de stad op heel nieuwe manier kennen.
* Als persoonlijke verhaal heb ik mijn ervaringen met Utrecht opgeschreven; hoe het was om in deze stad op te groeien in de jaren ´80 en ´90
Lees meer ->
Vanaf Utrecht Centraal Station is het ongeveer 15 minuten lopen naar het Domplein. Buslijn 2 heeft een halte op het Domplein en doet er 8 minuten over vanaf het station. Op het Janskerkhof stoppen ook veel bussen. Deze halte ligt op 5 minuten lopen van het Domplein. Kijk op 9292.nl wat de snelste optie is.
Parkeren in het centrum
Op straat parkeren is duur en er zijn niet altijd vrije plekken. In de buurt van het Domplein liggen een aantal parkeergarage´s. Vooraf reserveren is vaak goedkoper.
Parkeergarage Springweg - Op 5 minuten lopen. Kosten: 2 euro per 25 minuten / 36,- dagkaart
Parkeergarage Hoog-Catharijne P1 - Op 10 minuten lopen.. Kosten: 0,50 cent per 9 minuten / 30,- voor een dagkaart
Park + Ride
P+R Westraven ligt ten zuiden van Utrecht langs de A12. Bij deze P+R kun je overstappen op de tram die je in 12 minuten naar Utrecht Centraal Station brengt. Parkeren kost 6,- per dag en is inclusief tramkaart voor 5 personen.
P+R Science Park
ligt aan de oostrand van Utrecht langs de A28. Bus 28 brengt je in 15 minuten naar het centrum. Voor het Domplein kun je uitstappen bij het Janskerkhof.